Toelichting vonnis

SFT vs Personenvervoer Boxmeer

Sociaal Fonds Taxi (SFT) is in hoger beroep in het gelijk gesteld. De kantonrechter stelde in eerste aanleg vast dat de Stichting Personenvervoer Boxmeer (SPB) in de controleperiode geen personeel in dienst had zodat SFT geen aanspraak kan maken op een forfaitaire schadevergoeding. Het hof was het hier niet mee eens.

SFT heeft Stichting Personenvervoer Boxmeer (SPB) verzocht om controledocumenten aan te leveren ten behoeve van een onderzoek naar de naleving van de cao Taxivervoer door de taxionderneming SPB. SPB heeft hier geen gehoor aan gegeven en pas lopende de gerechtelijke procedure voor het eerst gereageerd met de mededeling dat er gedurende de controleperiode geen personeel werkzaam was. De kantonrechter stelde in eerste aanleg vast dat SPB in de controleperiode geen personeel in dienst had. Hierdoor kon SFT geen aanspraak kan maken op een forfaitaire schadevergoeding.

Hoger beroep

In hoger beroep oordeelde het hof echter, dat SFT op basis van de vier vergunningsbewijzen, het overzicht van het pensioenfonds en de door SPB verstrekte verzamelloonstaat voldoende aanleiding had om aan te nemen dat er door het personeel in de controleperiode wel werkzaamheden waren verricht. SFT kon volgens het hof dus wel met recht overlegging van nadere gegevens vragen. Het stilzitten van SPB wordt alsnog gesanctioneerd door de toewijzing van de door SFT gevorderde forfaitaire schadevergoeding. Het verzoek van SPB om de forfaitaire schadevergoeding te matigen werd door het hof afgewezen.

Download:

 Naar boven