Toelichting vonnis

SFT vs de bestuurder van Starreizen B.V.

Deze zaak laat zien dat een taxibedrijf niet aan een SFT controle kan ontkomen door zich simpelweg uit te schrijven uit het handelsregister. De bestuurder werd daarop persoonlijk aansprakelijk gesteld.

SFT heeft medio 2011 bij de voormalige besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Starreizen B.V. een onderzoek uitgevoerd naar de naleving van de CAO Taxivervoer. XXX is sinds 1 januari 2010 bestuurder van Starreizen. De vennootschap is per 31 maart 2012 ontbonden en per 2 april 2012 stilletjes uitgeschreven uit het Handelsregister.

Persoonlijk aansprakelijk

Starreizen weigerde om de door SFT vastgestelde CAO-overtredingen te corrigeren en pas na herhaalde sommatie per brief d.d. 5 maart 2012 werd voor het eerst gereageerd waarbij de vorderingen van SFT van de hand werden gewezen. De vennootschap is kort daarna op 31 maart 2012 ontbonden waarna de voormalig bestuurder in persoon door SFT aansprakelijk is gesteld op de voet van artikel 6:162 BW (onrechtmatige daad).

Bij bestuurdersaansprakelijkheid wordt de bestuurder persoonlijk verantwoordelijk gehouden voor zijn handelingen. Hiervoor is een onbehoorlijke taakvervulling niet voldoende. Bestuurdersaansprakelijkheid wordt alleen aangenomen als de bestuurder een ernstig verwijt kan worden gemaakt in die zin dat een redelijk handelend en ervaren bestuurder onder dezelfde omstandigheden van die beslissing had afgezien. Daarbij moeten volgens de Hoge Raad alle omstandigheden van het geval worden betrokken.

Ernstig verwijt

De kantonrechter is met SFT van mening dat de bestuurder een ernstig verwijt kan worden gemaakt omdat hij willens en wetens niet heeft gedaan waartoe hij als bestuurder jegens zijn werknemers en jegens CAO-partijen gehouden was, teneinde te verzekeren dat de CAO-bepalingen en de handhaving daarvan wordt nageleefd. De bestuurder reageerde daarbij uiterst laconiek en afhoudend ondanks herhaalde sommatie van SFT om de CAO-overtredingen te corrigeren. Daarbij komt dat de bestuurder op de hoogte was van de claims van SFT en desondanks tot ontbinding van de vennootschap is overgegaan zonder dat een vereffening heeft plaatsgevonden, waardoor de bestuurder in persoon heeft bewerkstelligd dat SFT zich als schuldeiser niet meer op het vermogen van de vennootschap kan verhalen.

Conclusie

Op grond van het voorgaande wordt de vordering van SFT tot betaling van een forfaitaire schadevergoeding door de kantonrechter toegewezen, met dien verstande dat deze wordt gematigd. Dit met name omdat de vorige bestuurder misbruik lijkt te hebben gemaakt van het gebrek aan overzicht, inzicht en gebrekkige bestuurlijke competentie van zijn opvolger. In het verlengde hiervan wordt de vordering van SFT tot het corrigeren van de overtredingen op straffe van een dwangsom niet toegekend omdat het niet in de macht van de bestuurder ligt om hieraan te voldoen.  

Download:

 Naar boven