Nieuwe uitspraak CAO-partijen over de OPOV-regeling

Indien een werknemer met ingang van 1 januari 2018 op basis van de OPOV-regeling overgaat naar de nieuwe werkgever is het loon vermeld op de loonstrook van zijn voormalige werkgever bepalend voor het loon dat hij bij zijn nieuwe werkgever gaat ontvangen.

Let op: indien de werknemer te laag was ingeschaald bij zijn vorige werkgever, dan gaat dit te lage loon dus mee naar de nieuwe werkgever. Voor de werknemer is het dus van groot belang toe te zien dat hij bij zijn vorige werkgever goed ingeschaald was. Dit is dus een grote wijziging ten opzichte van de toepassing van vóór 2018, omdat toen het loon op basis van de cao van toepassing was bij de nieuwe werkgever. Indien de werknemer bij zijn vorige werkgever een tredeverhoging was onthouden, werd deze bij de nieuwe werkgever weggepoetst, omdat de inschaling was gebaseerd op het aantal ervaringsjaren.

Vakantiedagen

Ten aanzien van de vakantiedagen geldt een soortgelijke regeling. Niet het recht op het aantal vakantiedagen bij de vorige werkgever is bepalend, maar het daadwerkelijk aantal toegekende vakantiedagen door de vorige werkgever. Dat aantal vakantiedagen gaat mee over. Ook hierbij is het dus van belang dat de werknemer goed toeziet op de juiste toekenning van het aantal vakantiedagen. De toekenning kan op een loonstrook staan. Dan is duidelijk hoeveel vakantiedagen de werknemer van de werkgever heeft ontvangen. Staat het niet op de loonstrook, dan dient de werkgever jaarlijks een vakantiekaart te verstrekken.

Loon tussen twee treden

Stel dat de werknemer in 2018 een loon ontvangt wat tussen twee treden ligt - bijvoorbeeld € 11,80 (tussen trede 5 en 6) - en deze gaat in de loop van 2018 middels de OPOV-regeling over naar een nieuwe werkgever dan vindt per eerstvolgende tredeverhoging (in dit voorbeeld 1 januari 2019) inschaling plaats op basis van de naast hoger gelegen trede. In dit voorbeeld dus trede 6.

 Naar boven