Inspraak doelgroepenvervoer moet beter worden geregeld


De invloed van klanten op het doelgroepenvervoer moet beter worden geregeld. Met name gemeenten betrekken de ervaringen van klanten te weinig bij besluitvorming waardoor er onnodig veel misgaat. Oplossingen liggen gedeeltelijk in wettelijke aanpassingen maar ook in beter faciliteren en ondersteunen van gehandicaptenplatforms en inspraakorganen zoals Wmo-raden en adviesraden leerlingenvervoer.


Dit zijn enkele conclusies van het project Grip op Vervoer dat zich vanaf mei 2010 richtte op het verbeteren van de participatie van klanten bij aanbestedingen van het doelgroepenvervoer. In het project werd de klantenparticipatie in het leerlingenvervoer, het Wmo-vervoer en het regiotaxivervoer bestudeerd aan de hand van 19 lokale trajecten. Tevens werden voor klantgroepen informatiebijeenkomsten georganiseerd en handboeken ontwikkeld die hen moeten helpen hun inspraakmogelijkheden beter te benutten en te vergroten.

Leerlingenvervoer

Voor inspraak op het leerlingenvervoer bestaat geen wettelijke basis. Ouders die inspraak willen hebben op hoe hun gemeente dit vervoer regelt, zijn volledig afhankelijk van de gemeente. Sommige gemeenten besteden geen enkele aandacht aan inspraak van oudergroepen, andere doen er meer aan, meestal als gevolg van incidenten of een mislukte contractperiode. De ouders in het project hebben vaak moeite zich structureel te organiseren. Er zijn in Nederland totaal een 70-tal adviesraden actief bezig met het beïnvloeden van gemeentebeleid. De meerderheid van gemeenten heeft geen formeel inspraakorgaan voor leerlingenvervoer.

Wmo/regiotaxi

Wmo-vervoer (plaatselijk vervoer van met name gehandicapten en ouderen naar sociale en culturele bestemmingen) en regiotaxivervoer worden regelmatig samen aanbesteed. Op regionaal niveau spelen inspraakorganen als Rocovs een stevige rol. Daarmee lijkt het belang van Wmo-klanten niet altijd te worden gediend. Wmo-raden zijn feitelijk niet de meest geschikte organen om bijvoorbeeld een aanbesteding te begeleiden. Vaak is geen portefeuillehouder vervoer in de Wmo-raad aanwezig, en daardoor is het contact met de klantengroep niet altijd stevig georganiseerd. Wmo-vervoer wordt door de klant nogal eens gekoesterd omdat het een van de weinige mogelijkheden is om zelfstandig deel te nemen aan een cultureel of sociaal leven in de eigen buurt. Deze afhankelijkheid leidt ertoe dat klanten terughoudend zijn om hun klachten over dit vervoer naar buiten brengen.

Klachtenregelingen onvoldoende geborgd

Gemeenten en vervoerders lijken vaak niet in staat om een duidelijke en werkzame klachtenregeling op te zetten. Klanten weten vaak niet waar ze met vragen of klachten heen moeten, en de terugkoppeling vanuit gemeente of vervoerders is voor veel klanten onbevredigend. In de communicatie over regelingen en praktische afspraken is veel te verbeteren.

Facilitering en ondersteuning

Het project concludeert dat naast het wettelijk verplichten van inspraak op het leerlingenvervoer, er meer nodig is klanten daadwerkelijk invloed te geven. Gemeenten en provincies moeten klanten beter faciliteren, door hen te betrekken bij aanbestedingen, maar ook bij beleidsvoorbereiding, contractbeheer en alle andere fasen van de beleidscyclus rond doelgroepenvervoer.
Het project roept de verantwoordelijke ministeries van VWS, OC&W en I&M op om de wettelijke inspraakmogelijkheden en de klantafhankelijke ondersteuning structureel te gaan regelen op landelijk niveau. Inhoudelijke steun en begeleiding zou door de landelijke gehandicapten-/chronisch-ziekenorganisaties en ouderenorganisaties moeten worden opgezet, om vervolgens lokaal worden aangeboden om adviesgroepen te ondersteunen.

Zie ook: www.gripopvervoer.nl

Grip op Vervoer wordt uitgevoerd in een samenwerkingsverband van de CG-Raad, Programma VCP, Sociaal Fonds Taxi en de ouderenbonden ANBO, UnieKBO en PCOB. Het project is tot stand gekomen op initiatief van bovengenoemde partners, Platform VG, KNV Taxi en FNV Bondgenoten. De ministeries van V&W, VWS en OC&W financieren het project. Het project loopt tot en met juni 2011.

 

 Naar boven